Bewegen voor mensen met dementie

Voldoende bewegen houdt ouderen langer gezond en heeft een gunstige invloed op de ontwikkeling van dementie. Speciaal voor verzorgers, begeleiders en mantelzorgers heeft Kenniscentrum Sport samen met onderzoekers een beweeggids ontwikkeld. Deze beweeggids laat zien hoe je ouderen met dementie kan stimuleren meer te bewegen.

De beweeggids is helemaal digitaal en te vinden op de website van Kenniscentrum sport. Het is voortgekomen uit het onderzoek ‘Laat het brein niet indutten: beweeg slim en verminder de kans op dementie’. Verschillende mensen en organisaties hebben de kennis gebundeld en theorie en praktijk samengebracht in de gids.

Zo laten hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder en bewegingsagoog Myron Hamming zien waarom bewegen belangrijk is en hoe je demente ouderen in beweging kunt krijgen.

Bekijk hier het filmpje van Prof. Dr. Erik Scherder waarin hij ingaat op het onderwerp ‘waarom zouden ouderen vaker moeten hardlopen?’

Inhoud van de beweeggids

De beweeggids is bedoeld voor mensen in verschillende stadia van dementie maar die nog wel enigszins mobiel zijn. In de gids zijn te vinden:

• filmpjes met beweegadviezen van Erik Scherder;
• kun je je eigen beweegprogramma uitkiezen;
• beschrijvingen van eenvoudige oefeningen die je makkelijk kunt printen en zo overal kunt doen;
• aanvullende tips over kleine beweegmomentjes en het beweegvriendelijk inrichten van de omgeving;
• tips over passief bewegen.

Bewegen inzetten in strijd tegen dementie

Beweging helpt om het optreden van dementie uit te stellen en zo mensen met dementie gezonder te houden. Bewegen zorgt er ook voor dat mensen langer fit blijven en fysiek minder snel afhankelijk worden van anderen. Het verbetert de kwaliteit van leven.

De Gezondheidsraad concludeert zelfs dat mensen die veel bewegen 35% minder kans hebben op de ziekte van Alzheimer dan mensen die weinig bewegen.

Hoewel bewegen dus een positief effect heeft op het verloop van de ziekte bij mensen met dementie, blijkt dat zij minder bewegen dan leeftijdsgenoten. Dat komt omdat ze zelf weinig initiatief nemen en omdat een omgeving met veel (onbekende) prikkels lastig voor hen is (of kan worden). Zo ontstaat de kans dat ze gaan verdwalen. Ook gewone dagelijkse activiteiten en wandelen worden voor hen steeds moeilijker.

Bron: Jolanda de Zeeuw, Kenniscentrum Sport (allesoversport.nl)